Rond en zelfs in Amsterdam liggen talrijke buitenplaatsen. Die zijn tussen de 17de en 20ste eeuw gesticht door vooral Amsterdamse kooplieden en regenten om er in de zomer te genieten van het buitenleven. De meeste buitenplaatsen zijn te vinden in Kennemerland en ’s Graveland, maar ook langs de Vecht, Angstel en Amstel en in het Gooi. Denk aan Beeckestijn in Velsen, Elswout bij Haarlem, Frankendael in Amsterdam, Nijenrode langs de Vecht of Schaep en Burgh in ’s Graveland.
In De Amsterdamse buitenplaatsen brengt kunsthistoricus René Dessing deze rijke lustoorden van weleer opnieuw tot leven, legt hun verbanden met Amsterdam bloot en nodigt de lezer uit ze te bezoeken.
Het boek geeft een helder overzicht van de circa zestig overgebleven buitenplaatsen die vanuit Amsterdam zijn ontstaan en aangelegd. Samen bieden ze meeslepende verhalen over rijkdom, macht, architectuur- en tuingeschiedenis, maar ook over ziekte en dood, faillissementen en oorlogsgeweld.
Daarnaast bevat dit boek informatie over wat je op de buitenplaatsen kunt zien en doen. Sommige zijn als museum toegankelijk, bij andere kun je heerlijk wandelen en weer andere organiseren activiteiten, van natuur- en tuinexcursies tot concerten en cursussen voor kinderen. En op een flink aantal kun je zelfs trouwen en feesten.
Hier kun je enkele pagina’s uit het boek inzien.
René W.Chr. Dessing, De Amsterdamse buitenplaatsen, over het landleven van stedelijke kooplieden en regenten (Kantoor Verschoor Boekmakers – Heemstede 2017)
224 blz., € 19,95, kleurrijk geïllustreerd, ISBN 978 90 8258 931 3